COLUMN Van JAAP VAN DUIJN
Volgens minister Wiebes van Economische Zaken zijn de Nederlandse gezinnen er in hun portemonnee de afgelopen twee decennia nauwelijks op vooruit gegaan. ’Mensen kregen er in twintig jaar niks bij’, kopte deze krant. Als politici grote uitspraken doen, kloppen ze meestal niet met de feiten. Zo ook in dit geval.
Ik neem de twintig jaar even letterlijk. Sinds 1999 is de koopkracht van het middelste (mediane) gezin met 9% gestegen. Niet veel, maar ook niet niks. Maar als we de laatste tien jaar nemen, is het beeld heel anders. Sinds 2009 is de koopkracht van gezinnen alles bij elkaar met maar 1,5% toegenomen. Anderhalf procent in tien jaar tijd. Dat kun je echt niks noemen.
Waarom Wiebes dat niet zei, is wel begrijpelijk. Sinds 2010 zit zijn partij (de VVD) in de regering en levert zijn partij de premier. De kop had dus eigenlijk moeten luiden: ’Mensen kregen er onder Rutte niks bij.’ Maar dat had Wiebes niet zo prettig gevonden. Het is veel te gemakkelijk om maar even een verband te leggen tussen economische prestaties en de politieke kleur van kabinetten (al doen politici dat zelf wel zodra het hun uitkomt), maar een feit is dat onder Rutte de mensen er niet op vooruit zijn gegaan. Niet in de portemonnee, maar ook niet in ruimere zin. Ze staan langer in de file en de kwaliteit van de leefomgeving is duidelijk afgenomen.
Onder Rutte zijn we er niet op vooruit gegaan
De economie zelf is wel behoorlijk gegroeid. Het Nederlandse bbp is in tien jaar tijd 15,5% groter geworden. Er zijn 800.000 mensen bijgekomen (veel te veel). Daarmee rekening houdend komt de groei uit op ruim 10% per hoofd van de bevolking. En toch zijn gezinnen er maar 1,5% op vooruitgegaan. Al die extra toegevoegde waarde is dus niet bij de gewone Nederlanders terechtgekomen. Bij wie dan wel?
Bij de overheid en bij bedrijven. De overheid heeft een belangrijk deel van de groei via belastingheffing van de burgers afgenomen om met dat geld schulden af te lossen. De staatsschuld is gedaald van 68% van het bbp naar 49% dit jaar. Als het om natuurbeleid gaat, staan we ergens onderaan de Europese lijstjes, maar hier zijn we het braafste jongetje van de euroklas. De belastingopbrengsten staan ten opzichte van het bbp nu op een van de allerhoogste niveaus in de afgelopen vijftig jaar. Als de kabinetten-Rutte de extra gelden nu hadden gebruikt om de positie van mensen in het onderwijs, de politie, of de zorg te verbeteren, dan had de samenleving er tenminste nog wat aan gehad.
Ook bedrijven, vooral de grote, hebben geprofiteerd. De winsten van bedrijven zijn de laatste jaren veel harder gestegen dan de lonen van werknemers. De lonen houden maar net de inflatie bij. Ondernemingen investeren natuurlijk, maar houden daarna nog veel over. Veruit de belangrijkste bijdrage aan het Nederlandse spaaroverschot komt van bedrijven.
En zo kan het gebeuren dat de mensen, ondanks een groeiende economie, haast niks erbij krijgen.
Bron: Telegraaf